VTS Nederland

View Original

VTS en überfocus

Door Maartje Vos Swinkels

“Überfocus zonder dat je overgeconcentreerd bent is het mooiste wat er is." aldus zangeres Wende Snijders. Ik luisterde naar de podcast Ervaring voor Beginners van Theo Maassen, theatermaker, cabaretier en acteur. Hij interviewt elke aflevering precies 60 minuten lang een maker en vraagt ze naar hun maakproces en tips voor jonge makers.

Wende vertelt Theo over haar manier van werken en hoe zij het liefst op het podium staat. Ze zegt: “Überfocus zonder dat je overgeconcentreerd bent is het mooiste wat er is." Een staat van zijn waarin je op een vloeiende manier je verhaal vertelt, de grap maakt en het publiek laat voelen wat het leven is. En dat lukt je wanneer je een methode of verhaal zo beheerst dat je het los kan laten.
Dat is niet alleen zo voor muzikanten. Wende stelt zich voor dat dit ook zo voelt voor advocaten tijdens een proces of voor topsporters. In de aflevering met theatermaker Laura van Dolron komt een dergelijk idee ook terug. Zij zegt dat zij zich niet zozeer een maker voelt als wel een ‘loslater’. Ze maakt geen tekst, ze stelt zich open, ontspant zich en de tekst vloeit als het ware vanzelf uit haar.

Het interview met zangeres Wende Snijders echode nog lang door in mijn hoofd.

 Want, wat is er nou lekkerder dan gefocust bezig zijn met je vak, zonder dat je in een kramp schiet? Bepaalde kennis en ervaring inzetten om ook ‘ de ander’ te laten ervaren hoe mooi en waardevol iets kan zijn? Die ander te laten voelen wat leven is? 



Flow

Voor die flow, zoals Theo Maassen het noemt, is discipline nodig, repetitie, vlieguren maken, en vooral doen. Overal oefenen, in elke situatie, met iedereen. Een beetje zoals leren autorijden. Pas na de lessen en het examen ga je echt leren rijden, door het te doen. En zo ervaar ik VTS. 

Toen ik in 2015 startte met het Beginners Practicum dacht ik nog. misschien naïef, dat ik met mijn kunstgeschiedenis achtergrond dit varkentje wel eens even zou wassen. Dat idee werd meteen ontkracht toen ik mijn eerste gesprek faciliteerde. In het Rijksmuseum stond ik met mijn groepje voor een groot wandkleed en ik wist niet meer wat ik moest doen, of wat er van me verwacht werd. Ik wilde vertellen over de voorstelling op het kleed, over het materiaal, de maakwijze en de herkomst. Na wat een eeuwigheid leek, wist ik weer wat ik moest doen: “Neem even de tijd om naar deze afbeelding te kijken.”
Sindsdien heb ik het geluk gehad dat diverse musea in mijn omgeving interesse toonden in VTS als methode om het gesprek over een kunstwerk aan te gaan. Ik kreeg de kans om te oefenen, oefenen, oefenen. Om van VTS een tweede natuur te maken, om het te laten passen als een favoriet kledingstuk. En pas toen kon ik het loslaten, in de flow raken, überfocus hebben zonder overgeconcentreerd te zijn.



Faciliteren

Het faciliteren van een VTS gesprek voelt voor mij als de artiest en het publiek zijn, tegelijkertijd. Als facilitator ben je de aangever, je geeft je groep de ruimte om zelf tot interpretaties en uitspraken te komen. Iedereen neemt eigen kennis en ervaringen mee, waardoor elk gesprek een andere uitkomst heeft, zelfs als je meerdere keren hetzelfde kunstwerk bespreekt.
De mooiste gesprekken ontstaan wanneer de kennis en ervaring van deelnemers verschillen, al is het maar een beetje. Hoe diverser een groep, hoe diverser het gesprek. Wanneer een kunstwerk een ‘haakje’ heeft bij één deelnemer en deze associatie benoemd wordt, leert de rest van de groep daarvan.

Voorkennis en inclusiviteit

Ik vind het altijd erg fijn om vooraf te weten hoe de groep is opgebouwd, wat voor mensen doen er mee? Is het een familie, zijn het collega’s, kijken ze vaker naar kunst, wat zijn interesses en achtergronden? Met die kennis selecteer ik een aantal kunstwerken om te bespreken. Eén die aansluit bij de wensen en vaak ook een kunstwerk waarvan ik verwacht dat het buiten de comfortzone van de groep ligt.
 Maar vaak weet je als rondleider vrij weinig tot niks over de deelnemers aan een rondleiding, en wat je weet is vrij oppervlakkig. Wat kies je dan?

 Ik probeer me steeds bewuster te zijn van een inclusief aanbod. Ik streef naar herkenning bij bezoekers. Kunstwerken van mannelijke en vrouwelijke kunstenaars, van witte en zwarte makers, verschillende media, verschillende onderwerpen. Maar inclusiviteit gaat verder dan de keuze voor kunstwerken. Hoe zorg ik ervoor dat elke bezoeker zich uitgenodigd voelt deel te nemen aan het gesprek, welke houding neem ik aan, waar let ik op tijdens het praten, en tijdens het luisteren?

VTS is van oorsprong een inclusieve methode: elk antwoord is goed, de facilitator parafraseert zodat de reacties goed begrepen zijn, iedereen mag een bijdrage doen, en er wordt niet naar een gewenste uitkomst toegewerkt. Voorwaardelijk taalgebruik laat alle opties open en neutraliteit zorgt voor een veilige omgeving.

Gemengd publiek

Stel je de volgende situatie eens voor: een groep buitenlandse studenten van de Technische Universiteit Eindhoven bezoekt het Van Abbemuseum. Het is een gemengde groep: studenten die een technische opleiding doen, en studenten die een meer creatieve opleiding volgen. Afkomstig uit Duitsland, India, China, Denemarken, Spanje, Italië en de Verenigde Staten. We bespreken het kinetisch object Licht-Raum Modulator van Laszlo Moholy-Nagy uit de jaren 1920. Wat gebeurt er in dit object? Een student Elektrotechniek uit Duitsland vraagt zich af wat de verschillende onderdelen kunnen zijn, ziet hij een kaasrasp? Een collega-student vult aan: ja, het zou keukengereedschap kunnen zijn, aangedreven door een motortje en bewegingssensor. Een student Creative Design kijkt minder naar de details, maar richt zich op de effecten die de beweging van het object heeft op de ruimte waarin het staat. Wil de kunstenaar ons iets vertellen met de schaduwwerking?

Het gesprek verloopt soepel en geëngageerd, iedereen voelt de ruimte iets nieuws te opperen, of aan te sluiten bij de uitspraken van groepsgenoten. Na de rondleiding, waarin we in totaal drie VTS gesprekken doen, komen de docenten nog even naar mij en mijn collega rondleider toe. “Wat een fijne methode, we zagen echt dat de studenten ook van elkaar leerden, en eigenlijk hebben jullie niets voorgekauwd of veel verteld. Er is goed geluisterd naar de opmerkingen en deze werden zo aan elkaar gekoppeld dat nieuwe inzichten ontstonden.” Voorafgaand aan het groepsbezoek hebben we bewust een rondleiding samengesteld die bij de groep zou passen: een aantal technische kunstwerken, een aantal schilderijen.

Als de groep zo fijn meedoet, input levert, deelnemers op elkaar reageren, er nieuwe verbanden worden gelegd en voorlopige conclusies worden getrokken, voel ik de flow waar Theo Maassen het over heeft: het faciliteren van een VTS gesprek voelt alsof ik een surfer ben, de deelnemers veroorzaken de golven en ik drijf daar op mee. En, omdat ik weet hoe ik mijn surfplank moet gebruiken ga ik niet kopje onder.

Meer weten over de podcast? Check https://theomaassen.nl/