Esthetische ontwikkeling, een explosieve groei in denken
door Adelijn van Huis
VTS is gegrond in wetenschappelijk onderzoek. Dat vind ik altijd een heel prettige gedachte. Deze vorm van gespreksvoering is niet zomaar op een dag door een willekeurig iemand uit de lucht geplukt om een (museum)les leuker te maken. Toch had ik bij tijd en wijle een licht wrevelige relatie met de theorie van Esthetische ontwikkeling. Ik beschouwde het als een interessante en theoretische bouwsteen die VTS van een geloofwaardige bodem voorzag. Ik zag het als vergaarde kennis - noodzakelijk voor begrip van de ontstaansgeschiedenis van VTS. Tegelijkertijd kon ik de inzichten niet echt omzetten naar de praktijk. Totdat ik afgelopen maand de online cursus Listening for Milestones in Aesthetic Development: Tools for Facilitators volgde.
Wetenschappelijk onderzoek staat voor mij voor: doordacht, herhaald, omgekeerd en nog een keer bekeken. Vanuit verschillende invalshoeken overwogen, in de tijd gerijpt. Besproken, beschreven, kritisch onder de loep genomen, bijgesteld en doorontwikkeld. Aan de ene kant is het werk van pedagogen en ontwikkelingspsychologen vormend geweest voor VTS. Zij dachten na over leren, de rol van taal daarbij en hoe belangrijk het is om een actieve houding in te kunnen nemen als leerling (Dewey, Bruner en Vygotsky). Aan de andere kant is de theorie van Esthetische Ontwikkeling een fundamentele pijler.
Maar wat is dat nou helemaal, Esthetische ontwikkeling? Housen, cognitief psycholoog, formuleerde deze theorie. Ze was buitengewoon geinteresseerd in wat er in mensen omging als ze keken naar kunst. Ze merkte op dat iedereen, ongeacht ervaring met kunst, achtergrond of opleiding, op een rijke manier nadenkt bij het kijken naar kunst. Ze ontwikkelde een methode om dit denken vast te leggen, en analyseerde het materiaal om tot de conclusie te komen dat er een ontwikkeling plaats vindt, van beginnende kijker tot expert. Dit noemde zij Esthetische ontwikkeling.
Het inzicht dat een beginnende kijker echt anders denkt dan iemand die meer uren met kunst heeft doorgebracht vind ik waardevol. ‘Eyes on canvas’, noemt Housen dat. De enige manier om je te ontwikkelen in het kijken naar kunst, is door het te doen. Daarmee verandert de manier waarop je al kijkend denkt vanzelf mee. Vanzelf! Gewoon, door het te doen! En VTS ondersteunt deze natuurlijke ontwikkeling. Het biedt een speelse ruimte om denken te onderzoeken en te ontwikkelen. Dat vind ik mooi en belangrijk. Ik zie ook dat de manier van denken die kijkers met meer ervaring laten zien, kritisch denken impliceert. En dat fascineert me.
Mijlpalen in Esthetische ontwikkeling
Ik was benieuwd naar de training maar verwachtte er niet heel veel van. Mijn nieuwsgierigheid werd gewekt door twee mensen. De ene was een Amerikaanse VTS-trainer die vertelde dat haar manier van parafraseren veranderd was door deze cursus. Ze had zich gerealiseerd dat je groei kunt stimuleren door bepaald denkgedrag uit te lichten in je parafrases. Ze gaf als voorbeeld ‘animation’ – in beweging brengen van een kunstwerk met de verbeelding. Ik nam het aan en begreep er weinig van. De tweede persoon was een Nederlandse huisartsenopleider die enthousiast was over de cursus omdat die licht liet schijnen op de neurologische kant van kijken en VTS. Ik was benieuwd wat die invalshoek zou kunnen toevoegen aan wat ik al wist.
De training werd gegeven door Amy Chase Gulden, de zeer ervaren trainer van de Amerikaanse Visual Thinking Strategies-organisatie en VTS trainer Tara Geer, de dochter van Housen. Geer is kunstenaar, tekendocent en deed onderzoek in een team met neurowetenschappers naar de manier waarop tekenen leren zou kunnen bevorderen. Geer benadrukte dat onze ogen lichtgevoelige hersencellen zijn, en dat denken en kijken daarmee letterlijk in elkaar overgaan. Dat is toch cool?!
Ze bekommert zich om de nalatenschap van haar moeder (die en paar jaar geleden overleed) en is betrokken is bij hedendaags onderzoek naar Esthetische ontwikkeling. Dit onderzoek vindt plaats op scholen in Boston en is gericht op de relatie tussen academische vaardigheden en VTS-vaardigheden. Om vast te kunnen stellen hoe het denken verandert bij meer kijkervaring, gebruiken zij Aesthetic Development Interviews (ADI’s). Deze methode is in de jaren ’70 ontwikkeld door Housen. Ze liet mensen (individueel) praten over een kunstwerk, met zo weinig mogelijk sturing. Wat ze zeiden, nam ze op. Tijdens haar loopbaan verzamelde Housen meer dan 6000 ADI’s. De analyse van de ADI’s gebeurt volgens een vastgestelde (ingewikkelde) procedure, een ‘coding manual’.
In het onderzoek van nu bestuderen de onderzoekers óók de oogbewegingen van kijkers, die ze vastleggen met eye-trackers. Daarmee verkrijgen ze informatie over de manier waarop mensen hun aandacht richten. Ze kunnen vaststellen waar mensen naar kijken en hoe lang.
Explosie van groei
Een schema dat de groei van de eerste naar de tweede fase in Esthetische ontwikkeling verbeeldt, vind ik mind-blowing. Aan de bovenzijde van het vel staan vier losse post-its, ieder een eigen kleur. De post-its staan voor de vier denk-strategieën die beginnende kijkers tot hun beschikking hebben om betekenis te geven aan een afbeelding (observaties, vragen, associaties, voorkeuren). De explosie aan post-its in de onderste helft van de afbeelding geeft de hoeveelheid en variëteit aan benaderingswijzen weer die mensen in de tweede fase van esthetische ontwikkeling hebben. Van vier denkwijzen is het aantal gegroeid naar meer dan twintig!
Animation
Het woord ‘animation’ kwam ook terug in de training. Het ‘in beweging brengen’ van een afbeelding door na te denken over een letterlijke beweging, of door een verhaal te maken over wat ervoor of erna zou kunnen gebeuren, is een vorm van denken die volgens Housen getuigt van enige Esthetische onwtikkeling. Door dit denken in parafrases expliciet te benoemen - in de trant van ‘in jou komt een verhaal op’ of ‘je stelt je voor wat hiervoor/ hierna gebeurd kan zijn’ - honoreer je het denkgedrag dat iemand laat zien en stimuleer zowel de persoon als de groep om dit vaker te doen. Op die manier nodig je ontwikkeling uit. In het Engels is deze vorm van denken, animation, heel helder vast te stellen in de ‘present continuous’- de ing-vorm in de tegenwoordige tijd zoals in ‘he is singing’; je bent iets aan het doen dat nog niet is afgerond. In het Nederlands kun je dat vergelijken met ‘aan het + werkwoord’ zoals ik ben aan het sporten.
Waar ik me eerder een soort van verplicht voelde om me te verdiepen in deze theoretische basis, voel ik nu verbazing en verwondering over de ontwikkeling van ons denken die plaats kan vinden. Het werk van Housen maakt het zichtbaar. Er zullen vast ook haken en ogen zitten, en er is nog zoveel meer te ontdekken, maar het fenomeen dat denken kwalitatief verandert als mensen vaker naar kunst kijken en daarover praten met elkaar, is werkelijk magisch. Ik wist het wel, en vertel er ook over tijdens trainingen, maar de specifieke inhoud en de diepte van die verandering is op een nieuwe manier tot me doorgedrongen. Van eenvoudig, impulsief en misschien zelf reactief (mijn woorden) transformeert het denken van een beginnende kijker naar een vorm die gevarieerder, meer divers, meer weloverwogen, bewuster, preciezer en meer herkenbaar voor anderen is.
Niet weten is ook denkwerk
Een andere eye opener ging over niet weten (‘negative comprehension’ in Housens woorden). Soms zeggen mensen tijdens een VTS-gesprek dat ze het kunstwerk niet begrijpen, of bepaalde elementen niet kunnen duiden. Ze zijn onzeker over wat ze zien en uiten dat. Als gespreksleider zou ik kunnen denken dat iemand die ergens iets in ziet, verder op weg is dan iemand die twijfels op tafel te legt. Maar niet weten is ook denkwerk! Het feit dat iemand inhoudelijk geen stellige uitspraak kan of wil doen, en zich daar bewust van is, duidt op betrokkenheid, durf en flexibiliteit. Deze persoon zet zich in om betekenis te vinden in een afbeelding, en loopt vast, krijgt het niet rond. Je bewust te zijn van de poging tot betekenis geven, en dat verwoorden is een blijk van esthetische ontwikkeling, ergens tussen fase I en II in. Dat vond ik verrassend. Ik ben ook erg op de inhoud ;-)
Verschillen tussen kijkers
Fase I-kijkers denken vanuit zichzelf, en spreken zich rechtlijniger uit, zo vind ik het in ieder geval klinken als ik verschillende opmerkingen bij elkaar zie. ”Dat lijkt wel een marshmellow!” (associatie) “Waarom heeft ze geen make-up op?” (afvragen) “Ik zie een kat.” (observatie) Een fase II-kijker is zich bewuster van zichzelf als kijker, kijkt langer en zorgvuldiger, maakt opmerkingen die verband houden met wat er te zien is, ook voor anderen. Het denken heeft een meer reflectieve kwaliteit gekregen. “Ik vind dat die man er vreemd uitziet, normaal lopen mensen er niet zo bij.” (oordelen en gebruik maken van sociale codes) “Dit doet me denken aan de film die ik gisteren keek.” (associatie met verwijzing naar eigen ervaring) “Waarom heeft de kunstenaar dit materiaal gebruikt?” (afvragen met betrekking tot maakproces) Misschien kan je het verschil ‘voelen’ tussen de opmerkingen. Hoewel het dus mogelijk is opmerkingen toe te schrijven aan een bepaalde fase, is het niet mogelijk om op deze manier vast te stellen in welke ontwikkelingsfase mensen zich bevinden.
Via de lens van esthetische ontwikkeling opnieuw stil te staan bij parafraseren was heel verfrissend. Het bestuderen van verschillende categorieën van denken, heeft me geholpen om in te tunen op het waarnemen van denkactiviteit. Ik kan beter onderscheiden dat mensen inhoudelijk een punt maken, en dat ze op een bepaalde manier nadenken. In het denken zit de groei, de inhoud komt mee. Daarnaast voelde ik iets van de verwondering en de opwinding die Housen gevoeld moet hebben toen ze met dit onderzoek bezig was – zo stel ik me voor. Het is werkelijk ongelofelijk welke reikwijdte de ontwikkeling in denken heeft, als je kijkt naar de transitie van Fase I naar Fase II. En wat een avontuur moet het geweest zijn, om te zoeken naar manieren om dat denken actief aan te moedigen!
Op mijn bureau ligt een klein boekje, nu ja, boekje… een ringbandje in A5 formaat met een zwart kaft. Vorige week heb ik het laten maken bij de copyshop. Het is het proefschrift van Abigail Housen. Al heel lang neem ik me voor het te lezen. De pdf zat in mijn computer, een scan van een document dat gemaakt is op de typemachine - zo vermoed ik, op A4, regelafstand anderhalf, met bijpassend lettertype (Courier). Ik denk dat het makkelijker zal zijn me erin te verdiepen nu het in tastbare vorm voor me ligt. De eerste zin van de introductie luidt: “Art never asks anyone to do anything, or to be anything. You can do as you jolly well please.” (Ezra Pound)
Wil je reageren, mail dan naar adelijn@vtsnederland.org
Interesse in de cursus? Je vindt hem hier op de website van de Visual Thinking Strategies-organisatie in de VS