Werken met verschil maken
Interview met Marjo Berendsen
Door Laurens Krüger
Veel kan online tegenwoordig, ook een interview doen. Vandaag kom ik met Zoom op bezoek in de werkkamer van Marjo Berendsen. De publicatie van de Nederlandse vertaling van Visual Thinking Strategies van Philip Yenawine vormt de aanleiding. Marjo schreef een voorwoord voor het boek; ze heeft vanuit verschillende rollen als adviseur, educator en onderzoeker ervaring met VTS in het veld van onderwijs en cultuur en daardoor een genuanceerde en brede blik.
Achter haar zie ik een lichte werkkamer zich uitstrekken. Het vele licht komt van de reeks ramen die een ruim uitzicht bieden, over de daken van omliggende huizen heen. Aan de andere kant spreekt een rijtje wandkasten boekdelen.
Ik weet door ons voorafgaand mailcontact dat Marjo al een tijdje bezig is met een nieuwe stap: een praktijk opzetten voor coaching en advisering over cultuuronderwijs en hoogbegaafdheid vanuit haar opleiding tot ECHA-specialist hoogbegaafdheid (Radboud Universiteit, Nijmegen).
Ik ben nieuwsgierig en val met de deur in huis. Is VTS volgens jou goed voor hoogbegaafde kinderen? Welke rol kan VTS in onderwijs aan hoogbegaafde kinderen spelen? Wat hebben hoogbegaafde kinderen en hun begeleiders aan VTS?
Marjo denkt even na. Er is in het onderwijs meer aansluiting nodig bij de diversiteit in behoeften van hoogbegaafde leerlingen, zegt ze, en dat wordt gelukkig ook steeds meer gezien. VTS kan hier op verschillende manieren een rol in spelen.
Ze is wat verrast door mijn vraag, omdat ze ervan uitging dat het boek van Yenawine centraal zou staan in dit interview. Ik leg uit dat we in de nieuwsbrief van VTS Nederland graag de diversiteit van praktijken van mensen die met VTS werken naar voren willen laten komen. Door de verhalen met elkaar te delen over hoe jij VTS inzet in jouw specifieke context, vanuit de (leer)doelen en andere factoren die daar spelen, kunnen we van elkaar leren en elkaar inspireren. De invalshoek ‘hoogbegaafdheid en cultuuronderwijs’ is hier een voorbeeld van.
Relevantie
Het onderwerp ‘VTS en hoogbegaafdheid’, zal op een aantal momenten in ons gesprek telkens deze samenvatting krijgen: wat VTS relevant maakt voor onderwijs aan hoogbegaafden, is even relevant voor andere kinderen. Want dat gaat in eerste instantie over het gehoord en gezien te worden in je eigen denken. En daarin specifiek bij jou passend verder ondersteund en uitgedaagd te worden. Voor alle kinderen is dit heel belangrijk, en een impuls voor groei.
Maar het is wel zo dat het voor kinderen met de ervaring zich ànders te voelen dan andere kinderen, kinderen die minder aansluiting ervaren of die behoren tot een minderheidsgroep, het extra belangrijk is voor hun ontwikkeling om gehoord en gezien te worden in hun eigen denken en ervaringswereld.
Hoe kijken naar kunst met VTS de leerkracht hierbij helpt? Doordat je als begeleider van alles te horen krijgt van wat kinderen al weten en ook hoe ze naar de wereld kijken: hoe ze dingen benoemen, wat ze zien, waar vergelijken ze het mee, want kinderen denken altijd vanuit wat hen al bekend is en van daaruit maken ze associaties.
Als je je erop richt om daar goed naar te luisteren, naar wat ze benoemen en met wat voor blik ze naar de wereld kijken, en dat kan heel verschillend zijn in een groep, zegt Marjo, heb je met VTS een heel goede manier in handen om kinderen direct in de groep op hun eigen niveau en denkmanier te zien en te ondersteunen. En de vragen die bij de kinderen zélf opkomen, kunnen hen motiveren voor eigen specifieke vervolgactiviteiten, of een beginpunt vormen voor verdere lessen.
“En VTS is ook zo fijn omdat het beginniveau van de deelnemers niet uitmaakt en omdat juist de verschillen in de groep, de heterogeniteit ervan, zorgen voor interessante gesprekken.” Ze formuleert rustig en afgewogen. “Als de begeleider, de facilitator, zorgvuldig luistert en aandachtig parafraseert, met het idee van de zone van naaste ontwikkeling in het achterhoofd, dan is VTS een heel mooi hulpmiddel voor groei.”
Hierbij komt volgens Marjo ook nog dat het aanvullende aanbod voor hoogbegaafde kinderen vaak uit extra activiteiten bestaat op het gebied van wiskunde of wetenschap en techniek. Verrijkingsaanbod op het gebied van kunst en cultuur is er veel minder. Hierop doelt ze ook als ze zegt: “Er is in het onderwijs meer aansluiting nodig bij de diversiteit in behoeften van hoogbegaafde leerlingen. VTS kan hier goed onderdeel van zijn,” vervolgt ze. “Het kijken naar kunst gebeurt nog niet op alle basisscholen, omdat leraren zichzelf soms als onvoldoende bekwaam zien hierin. Maar VTS is heel goed te leren, omdat het principe van VTS voor een groot deel draait om denken en onderbouwen en sàmen doèn.”
Niet moeilijk, heel leuk, heel zinnig
Ze spreekt met nadruk en lacht even. “Op scholen speelt vaak dat er al zoveel moet.” legt ze uit. “Daarom heb ik in het voorwoord van de vertaling van Yenawine’s boek vooral gekeken naar wat je er als school aan hebt om dit te doen, en wat kinderen eraan hebben komt neer op: het is niet moeilijk, het is heel leuk én het is heel zinnig. De kinderen leren beter kijken en beter redeneren, en die vaardigheden gebruiken ze vervolgens ook gemakkelijk bij andere lessen of vakken, bijvoorbeeld bij afbeeldingen bij geschiedenis of biologie, maar ook bij teksten. Philip Yenawine benoemt hier mooie voorbeelden van in het boek. Je kunt kinderen op die mogelijkheid wijzen, maar vaak gaan ze het automatisch doen, hun nieuwe vaardigheid in andere situatie toepassen. En soms vragen ze er om: kunnen we het ook met dit plaatje doen?”
“Maar voor leerkrachten of begeleiders is er nog een andere opbrengst,” vervolgt ze. “Als je de ogen van een kind ziet oplichten met ‘ja, dat bedoelde ik!’ bij het parafraseren van hun bijdrage. En de taaluitbreiding die je daarmee ondersteunt, vervolgens direct live te kunnen registreren is heel belonend. In dat parafraseren zit verder ook nog een mooi proces voor jezelf als begeleider.”
Marjo is blij dat het boek nu vertaald is en daarmee toegankelijker is gemaakt voor Nederlandstaligen. Wat ze mooi vindt aan het boek is dat Yenawine inspirerend en duidelijk verwoordt waar VTS om gaat en veel voorbeelden geeft waarin hij allerlei verschillende professionals aan het woord laat over hoe zij de aanpak gebruiken in hun praktijk. ‘Dat zijn natuurlijk wel Amerikaanse voorbeelden. Daarom is het mooi dat met de uitgave van deze vertaling ook behoefte aan voorbeelden van situaties in Nederland ontstaat.
“Wat ik zelf nog wel moeilijk vind.” zegt Marjo, “is het selecteren van afbeeldingen. Het is fijn om te weten dat VTS Nederland hier ook nog verder onderzoek naar doet. Hoe kies je een afbeelding die passend is bij de leeftijd van de kinderen en die ze uitdaagt om verder te groeien in hun kijken en die inspirerend voor hen is om verder over te praten. Daar wordt in de cursussen van VTS Nederland natuurlijk wel aandacht aan besteed, maar ik zou me daar nog wel verder in willen verdiepen. Aan de andere kant kun je natuurlijk ook een afbeelding nemen en al doende uitproberen wat voor jouw groepen werkt.”
Marjo Berendsen heeft als leerplanontwikkelaar kunst en cultuur primair onderwijs bij SLO met VTS gewerkt in het project 21e eeuwse vaardigheden (lesvoorbeeld bij de vaardigheid kritisch denken) en in de pilot formatief evalueren. Ze woont en werkt in Haarlem en is lid van het netwerk Hoogbegaafd Haarlem, www.hoogbegaafdafdhaarlem.nl/team/marjo-berendsen-cultuureducatie-en-hoogbegaafdheid