VTS en begrijpend lezen

Reflectie op een pilot met het lezen van prentenboeken - in samenwerking met Room for All
Door Ellie van den Bomen

Ruim twee jaar geleden begon ik met onderzoek naar de relatie tussen VTS en taal. Reden voor deze zoektocht is het sterke vermoeden dat kijken naar kunst en daarover praten met VTS de taalontwikkeling positief beïnvloedt. In een VTS gesprek leren kinderen hoe ze betekenis kunnen geven aan beelden door erover te praten. Bij begrijpend lezen draait het eveneens om - al lezend - betekenis te geven. In het onderwijs is begrijpend lezen een buitengewoon ingewikkeld dossier. Betekenis geven leer je het beste door het te doen met een complexe en rijke bron, bij VTS is dat het kunstwerk. In veel begrijpend lezen methodes zijn dat versimpelde teksten en oefeningen die noch het gewenste resultaat opleveren, noch de leesmotivatie bevorderen. Wat als VTS op een relatief eenvoudige manier zou kunnen bijdragen aan leesbegrip en -motivatie?

Een ontmoeting met een leraar die haar taalonderwijs helemaal op VTS geënt had, tijdens een VTS zomerschool in Amerika, was het laatste duwtje dat ik nodig had om dit onderwerp bij de kop te pakken. Ik wilde een experiment opzetten om systematisch te onderzoeken welk effect VTS zou kunnen hebben op de taalontwikkeling van (jonge) leerlingen. Dit was me helder, maar hoe ik daar kon komen wist ik niet goed. Na ruim een jaar van verdieping in de materie, gesprekken met talloze experts op het gebied van taal en taalontwikkeling en een zoektocht naar mogelijke partners bij PABO’s en universiteiten, was het resultaat teleurstellend. Er was interesse en soms kwam het bijna tot een samenwerking, maar uiteindelijk was er geen school, geen project en geen geld terwijl het vermoeden recht overeind bleef staan. En toen kwam er een berichtje binnen van Beth Johnson van de Stichting Room for All.


Samenwerking vanuit gedeelde missies
Room for All beoogt ‘het onderling begrip tussen kinderen te stimuleren om ervoor te zorgen dat zij elkaar altijd ontmoeten op basis van gelijkwaardigheid’, aldus de website www.roomforall.nl. Dat doet ze door boeken vanuit verschillende culturen naar het Nederlands te vertalen én door samen te werken met Nederlandse schrijvers die kinderboeken maken over diversiteit. Hier omheen ontwikkelt de Stichting programma’s en onderwijsmiddelen waarmee de nieuwsgierigheid van het kind naar ‘de ander’, juist op jonge leeftijd wordt aangewakkerd.

Room for All gebruikt een specifieke methode om de boeken in de klas te introduceren en voor te lezen; de Whole Book Approach. Deze aanpak schenkt aandacht aan het boek als een ‘ding’ met eigenschappen als een kaft, een schutblad en een titelpagina om maar een paar elementen te noemen. Daarnaast is een open en inhoudelijk gesprek over het verhaal heel belangrijk. De Whole Book Approach zet VTS daarvoor in. Naast het luisteren, kun je met VTS ook het kijken naar de prenten in een boek begeleiden, waarbij de beleving van de kinderen centraal staat. 

De missies van Room for All en VTS Nederland overlappen en vullen elkaar aan. VTS Nederland draagt bij aan een samenleving waarin verschil verrijkt. Waar mensen met elkaar in gesprek gaan vanuit nieuwsgierigheid, verwondering en wederzijds respect.’ Inclusie is een onderwerp waar VTS Nederland het afgelopen jaar veel aandacht aan heeft besteed. Toen Beth contact met VTS Nederland opnam, kwamen een drietal dingen bij elkaar: prentenboeken, inclusie en een partner - met een ander netwerk en eigen ambitie. Alleen de bron van waaruit wordt gewerkt verschilt. Room for All gebruikt vaak prentenboeken en VTS Nederland zet kunstwerken in. Maar zo verschillend zijn ze ook weer niet want we werken beide met beelden die uitnodigen om erover te praten. Maar hoe doe je dat, VTS toepassen bij het voorlezen van prentenboeken? Dat heb samen met Beth Johnson in een pilot uitgeprobeerd op verschillende basisscholen in Amsterdam. 



Aanpak in de klas
Room for All werkt met vrijwilligers die boeken voorlezen in de klassen. De vrijwilligers, voornamelijk zeer gemotiveerde masterstudenten van de VU met een migratieachtergrond, hebben kennis gemaakt met de Whole Book Approach en VTS. Beth Johnson volgde ter voorbereiding de VTS basistraining.

De samenwerking bestond uit voorleessessies op verschillende Amsterdamse scholen met leerlingen met uiteenlopende culturele achtergronden. Room for All doneerde zes prentenboeken uit de collectie van Rose Stories - een collectief van verhalenvertellers, producenten en talentontwikkelaars gevestigd in Amsterdam - aan alle Amsterdamse basisscholen. Op een aantal scholen zijn de boeken in verschillende klassen besproken. 

De vraag was wel, hoe pak je zo’n voorleessesie aan? Wanneer voer je een VTS gesprek, en over welke prent(en)? Wanneer ga je nog meer in gesprek met de kinderen? En hoe sluit je af?

Al snel bleek dat het niet zinvol was om één vaste manier te gebruiken die voor elk boek geschikt zou kunnen zijn. De zes prentenboeken die ik gebruikte zijn heel verschillend. Soms vertelt een omslag al heel veel of juist de schutbladen (binnenkant van de omslag). In elk boek is de relatie tussen de tekst en de afbeeldingen weer anders. Elk boek heeft zo zijn mogelijkheden, kansen maar ook zijn beperkingen. Zo zijn er verschillende manieren ontstaan om een boek te introduceren, voor te lezen, VTS in te zetten en na te bespreken. 

Voornemens en tips 
Ik heb gemerkt dat het belangrijk is om al doende uit te zoeken op welke manier voorlezen en het VTS gesprek het beste combineren, welke prent je kiest en wanneer je het VTS gesprek voert. Tijdens het voorlezen ervoer ik dat ik meer en bewuster leesstrategieën wilde toepassen, zoals ‘bevraag de schrijver’ of ‘voorspellingen doen tijdens het lezen’. De kennisbundel Leer ze lezen van het tijdschrift Didactief, biedt mooie aanknopingspunten hiervoor. 



Consequent toepassen van parafraseren buiten het VTS gesprek - gedurende korte gesprekjes tijdens het voorlezen – is een ander voornemen. Alhoewel ik wil aantekenen dat de leesspecialisten het ook niet altijd met elkaar eens zijn; sommigen zeggen; onderbreek het voorlezen niet! Laat de kinderen ‘verdwijnen’ in het verhaal, terwijl anderen juist aanmoedigen met leerlingen te praten tijdens het voorlezen van een verhaal.

Een boek een tweede of derde keer voorlezen levert ook veel op aan denken over en begrip van het verhaal. Daarvoor was in de pilot geen tijd ingeruimd. Mocht je zelf een prentenboek willen lezen met je klas, lees hier over mijn ervaringen met twee prentenboeken die ik las met leerlingen van 6-9 jaar.

Het laatste punt gaat over mijn onderzoekambitie. Om verder onderzoek naar de effecten van deze vorm van lezen en kijken te kunnen doen, is continuïteit nodig. Door de pilot is er perspectief ontstaan op de aanvraag van een onderzoekssubsidie, een zogenaamde ‘Raak subsidie’ waarin lezen, inclusie en VTS centraal staan. Daarnaast is een community of practice (CoP) ontstaan, waarin we leesplezier willen bevorderen met behulp van VTS. Wordt vervolgd dus!

Wil je meer weten over deze pilot en VTS en taal? Stuur een mail naar ellie@vtsnederland.org




Vorige
Vorige

Herinneringen die beklijven

Volgende
Volgende

WAT ZIE JE WAARDOOR JE ZEGT DAT…