Terloopse beelden

Omslag van het lesboek Latijn

Illustratie uit het lesboek, door Lawrence Alma Tadema, A Coign of Vantage - 1895

Door Adelijn van Huis

Een tijdje geleden keek ik in het lesboek Latijn van mijn dochter. Het boek was rijk geïllustreerd met afbeeldingen in kleur, schilderijen die een beeld geven van hoe het was in de tijd van de Romeinen. Op veel van die schilderijen waren vrouwen te zien. Ik schrok van wat ik zag. Ineens voelde ik hoe die afbeeldingen niet alleen iets zeggen over het verleden, maar me ook iets vertellen over vrouw zijn, hoe je geacht wordt te zijn als vrouw. Ik voelde me aangesproken; en niet op een prettige manier. Als vrouw en als moeder van een dochter van 14.

Het vrouwbeeld dat uit de afbeeldingen naar voren kwam, bezorgde me ongemak. Tegelijkertijd was er ook nieuwsgierigheid naar deze ervaring. Tevredenheid kwam ook op, over het feit dat ik deze beelden met enige afstand kon waarnemen. Dat ik ze kon zien als afbeeldingen met een specifieke boodschap, en niet zozeer als een doorgeefluik van informatie over een historische periode. Ik stelde mezelf vragen: Welk beeld van vrouwen en de cultuur van de Romeinen tonen deze afbeeldingen? Wie heeft ze gemaakt, welke ideeën hadden mensen over Romeinen in de tijd dat de schilderijen gemaakt werden? En hoe zat dat in de tijd van de Romeinen? En daar bovenop: Wie had de illustraties gekozen? Op welke gronden?

Welke impact hebben de afbeeldingen op de jonge mensen die het boek gebruiken? Dat vind ik eigenlijk de belangrijkste kwestie. Welke boodschap geeft dit lesboek aan de leerlingen die het gebruiken? Ik besprak het met mijn dochter, en haar reactie was: “Ik snap je punt niet. Het was de hogere klasse die er zo uitzag, die lieten zich schilderen. Zo opgedoft, op mooie plekken, lekker fruit eten en goed verzorgd. Je kan zo zien dat dit niet iedereen is… Bovendien, die plaatjes doen er helemaal niet toe, ze staan bij de tekst en verhalen, en die zijn belangrijk. De plaatjes zijn gewoon voor de leuk.”

Je zou inderdaad kunnen zeggen: waar maak je je druk om? Dat het iets terloops is, de plaatjes, om de stof luchtiger en leuker te presenteren. Maar dat is het hem juist, de terloopsheid heeft iets geniepigs. Alle afbeeldingen weerspiegelen een wereldbeeld, waarin bepaalde waarden en uitgangspunten besloten liggen. Ook, of misschien zelfs juist, als dat wereldbeeld niet het onderwerp van de afbeelding is. Het gaat bijvoorbeeld om een ‘Vestaalse maagd’ – niet om de vraag hoe vrouwen er in het algemeen uit zouden moeten zien. Dat komt vanzelf mee - impliciet. Als ik hierbij stilsta duizelt het me. Overal zijn beelden die je vertellen wat mooi, goed, gewoon en wenselijk is. In boeken, reclames, films, op social media, in de kunst.

De afgelopen jaren ben ik me als VTS-gespreksleider steeds bewuster geworden van de impliciete betekenissen die afbeeldingen hebben. Een afbeelding toont de wereld op een specifieke manier. Het is een representatie van een algemeen heersend idee waarin sommige onderwerpen en sommige mensen wel verschijnen en andere niet. En ook op een bepaalde manier verschijnen. Een beeld kan een wereld openen, een nieuwe laag toevoegen, iets zichtbaar maken wat daarvoor onzichtbaar bleef. Maar een beeld kan ook herhalen en bevestigen wat al bekend is, en in die zin vergrendelen en versterken. De verantwoordelijkheid die ik voel bij het kiezen van een afbeelding, is daardoor veel groter geworden. Als docent/ gespreksleider bepaal ik waar deelnemers aan het gesprek naar kijken. In dat licht vind ik het ook belangrijk me rekenschap te geven van wie ik ben, en probeer ik me bewuster te worden van wat me ontgaat vanuit mijn cultureel maatschappelijke positie.

Even terug naar dat lesboek. De afgebeelde scenes verwijzen naar figuren in de oudheid en al bladerend krijg ik de indruk dat deze beelden ‘de romeinse tijd’ weergeven. Er zijn afbeeldingen van honderd jaar geleden die de periode interpreteren vanuit de 19de eeuw. Dat zijn weelderige schilderijen, met prachtige uitgedoste vrouwen, badend in rozenblaadjes, ontvoerd door een romeinse soldaat of staand op de hoogste trans van een toren van witte zandsteen, met een waanzinnig uitzicht over zee. De vrouwen van de schilder Alma Tadema zien er zonder uitzondering zwoel uit, gevangen in een lome sensualiteit, van rondhangen en je lekker voelen, gedrenkt in luxe en tijd. Zouden de vrouwen er zo bijgelopen hebben in de Romeinse tijd? Allemaal rijk, wonend in hoog ommuurde kastelen? Wit? Kinderen in mijn omgeving die half Italiaans zijn, hebben vaak een getinte huid. Maar dat zie ik niet terug in de 19de eeuwse schilderijen.

We weten allemaal dat vrouwen al eeuwenlang weergegeven worden als lustobject. Met lust is op zich niets mis, vind ik. Maar consequente wijze waarop vrouwen als sensueel (en vaak naakt) weergegeven worden, wél. Daarmee wordt er iets over vrouwen gezegd, alsof ze er zelf zo bij willen liggen en staan. Maar is dat wel zo?

En nu heeft mijn dochter een lesboek waarin vele van die vrouwen staan, niet naakt weliswaar, maar net zo loom en verleidelijk. De herhaling die daarmee ingebracht wordt, in de manier waarop we kijken naar vrouwen, staat me tegen. Maken die plaatjes niet normaal dat vrouwen er zo uitzien? En wat voor een drager is een lesboek eigenlijk? Welke eisen mogen we stellen aan lesboeken? Welke functie hebben die afbeeldingen, en worden ze kritisch geselecteerd?

Aan het eind van het gesprek zegt met mijn dochter: “Wat moeten we met die oude kunst?! Wat is de boodschap erachter? Die vrouwen worden inderdaad stereotiep afgebeeld, dat is niet acceptabel in deze tijd… Maar zelf heb ik er geen last van… Misschien doet het wel iets met me om vrouwen zo afgebeeld te zien, ik schaam me ook wel eens, maar niet in die mate dat ik denk ‘ik moet er anders uitzien, me anders kleden’. Maar ik ben niet onzeker over mezelf. Misschien als je je onzeker voelt telt het daarbij op, en dan hebben de beelden misschien wel impact.”

Zoals gezegd: twee jaar geleden was dit me niet opgevallen. De afgelopen jaren heb ik me met collega’s van VTS Nederland verdiept in inclusie, institutioneel racisme en structurele ongelijkheid. We hebben ook veel nagedacht over beeldselectie. Daardoor ben ik meer gaan zien en anders gaan kijken. Ik ben blij dat ik kunstwerken in een breder perspectief kan plaatsen.

Het vraagstuk, hoe om te gaan met het ‘vrouwbeeld’ dat opdoemt uit de geschiedenis, daar heb ik geen pasklaar antwoord op. Ik denk, stap voor stap, beeld voor beeld. En wat ik met dit specifieke geval – het lesboek Latijn - wil doen? Ik ga eens praten met de docent van mijn dochter. Hoe kijkt zij naar het boek en de afbeeldingen die erin staan? Want zou het geen enorme verbetering zijn als afbeeldingen in schoolboeken geen terloopse verfraaiing zijn, maar een inhoudelijke bijdrage aan de lessen – zodat je ze met VTS in de klas kunt bespreken?

Vorige
Vorige

Duik dieper in film: Kijk en vertel / Over de ontwikkeling van een gespreksvorm voor film.

Volgende
Volgende

Uit de literatuur over VTS: VTS in de gezondheidszorg