Liefde en leren

Door Adelijn van Huis

‘Jullie zijn zo lief!’ merkte een cursist op tijdens een training. Ze bedoelde mij en mijn collega trainer. Innerlijk viel ik even stil. In een professionele omgeving word ik niet zo vaak ‘lief’ genoemd. Het riep een mengeling van gevoelens op. Ik voelde me gevleid, en het bracht ook wat ongemak teweeg, ik voelde me gezien én bekeken. Was het een liefdesverklaring? Wat moest ik daarmee, dat ik als trainer ‘lief’ gevonden werd? Het lijkt zo persoonlijk, lief zijn. De uitspraak was specifiek aan ons gericht, en toch, de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik hem niet puur persoonlijk kon aannemen.

Het ging misschien over ons als mens, maar zeker ook over ons als leraar/trainer, over hoe wij ons gedragen in die rol. Nu is het natuurlijk zeer de vraag in hoeverre die twee hoedanigheden, mens en professional, los te koppelen zijn, maar dat even ter zijde. Waarschijnlijk had de kwaliteit van ‘lief’ te maken met de manier waarop wij als VTS-trainers invulling geven aan het trainer zijn, en dat dat verschilt van andere leersituaties. Maar wat is daar dan bijzonder of kenmerkend aan?

Vanochtend, bij het opruimen van mijn bureau, vond ik een briefje. Het was het kladbriefje aan de meditatieleraar van de retraite die ik in juni dit jaar deed. Ik beoefen een specifieke vorm van inzichtsmeditatie, Insight Dialogue, waarbij je zowel in stilte en individueel mediteert, zittend en wandelend, maar ook in gesprek met anderen. Die dialoog wordt meestal voorafgegaan door een inleiding over een bepaald thema. In het verlengde daarvan krijg je dan een vraag mee. Het briefje schreef ik in de loop van de retraite, en ik aarzelde om het aan de leraar te geven, ik voelde me er kwetsbaar bij en pedant tegelijk.

In dat briefje schreef ik namelijk dat ik liefde voor haar voelde. Ik legde ook uit waarom. Omdat ze me in haar introducties en verhalen het gevoel gaf dat ik precies goed ben zoals ik ben, menselijk als iedereen en ook eigen en uniek. Menselijk met al mijn conditioneringen én met de mogelijkheid om me telkens opnieuw af te vragen ‘Wat gebeurt er nu? Wat is er nu in mij? Buiten mij? Ze moedigde me aan om te onderzoeken, te oefenen, te leren, waar te nemen, me open te stellen voor wat zich aandient. Om het aandacht te geven, wat het ook was. De inleidingen waren bestemd voor iedereen in de zaal, zo’n dertig mensen. En toch voelde ik me gezien.

Er zit een parallel in deze ontboezemingen van ‘lief’. In beide gevallen gaat het om de relatie tussen de leraar/ trainer en degene die iets komt leren. Daarin gebeurt iets dat het gevoel van liefde doet opkomen. In beide gevallen was het degene in de positie van ‘leerling’ die het gevoel had en uitte. Nu ik hier over schrijf vraag ik me af, hoe wederkerig is die ‘liefde’? Mijn meditatieleraar bedankte me heel hartelijk voor wat ik haar geschreven had, woorden kwamen er niet aan te pas. In de VTS-training stonden we plenair stil de opmerking van de cursist. Welke ervaring lag er onder deze specifieke verwoording?

Liefdevolle blik


Wat probeerde de cursist te beschrijven met het woord ‘lief’? Als trainers vermoedden we dat ze deze beschrijving koos, omdat ze zich gewaardeerd voelde, en dat is lijn met de manier waarop wij onze trainingen welbewust vormgeven. We hanteren een waarderende benadering – misschien kennen mensen ‘appreciative inquiry’, hier verwant aan. Het gaat ons er niet om ‘juiste antwoorden of een perfecte performance’ te bewerkstelligen bij cursisten. Maar om samen verkennen, onderzoeken, ruimte maken voor proberen en oefenen. Als trainers kijken we hoe het aangebodene zich tot ieders denk- en ervaringswereld verhoudt en daar spelen we op in. We gaan ervan uit dat iedereen verschillend is en bij ons komt met de wens om iets te leren. Ik had het niet eerder in verband gebracht met lief of liefde. Want wat is dat eigenlijk, iets leren? Welke rol speelt een leraar/ trainer daarin?

Filosoof en romanschrijver Irish Murdoch spreekt over ‘de liefdevolle blik’.[1] Zij pleit ervoor ‘de ander’ met een liefdevolle blik te benaderen. Zoals ik het begrijp, houdt dat in dat je de volheid van de ander tot je door laat dringen, in plaats van meteen je eigen eisen, ideeën en oordelen over die persoon heen te leggen. Liefde gaat voor Murdoch over aandacht schenken, over ‘really looking’, de werkelijkheid zien voor wat ze is.[2] Als docent/ trainer kan dit lastig zijn, omdat je wil dat leerlingen/ cursisten de eindtermen halen. Het kan dan gebeuren dat je je vooral richt op wat ze (nog) niet weten en kunnen.

Focus op wat wél aanwezig is

Toen ik (ruim tien jaar geleden) leerde om VTS gespreksleider te worden en we in de middag gingen oefenen, was ik eerst verontwaardigd. De feedback die we kregen was alleen maar positief, iedereen werd ‘geaaid’. Ik noch anderen, werd streng toegesproken over wat er beter kon. Ik kreeg te horen wat er aan mijn performance gewaardeerd werd, wat er zichtbaar was. We bespraken een bepaald aspect van VTS, iets dat opgekomen was tijdens het gesprek dat ik begeleid had. Maar na twee dagen veranderde de irritatie in verbazing. Ik had namelijk heel erg veel geleerd, plezier gehad, intens naar kunstwerken gekeken en naar andere gespreksleiders. Ik had me intensief en actief verbonden met het proces van VTS-gesprekken voeren. Ik meende dat bij leren angst voor falen hoort, afkeuring en schrik. Tot ik dus een VTS-training deed, en merkte dat die overtuiging niet klopt.

Ik denk dat de uitspraak ‘jullie zijn zo lief!’ (met een ondertoon van ongeloof ‘Dit kan toch niet waar zijn!’) hiermee te maken heeft. De opmerking legt iets bloot van de verwachtingen die we hebben van leersituaties. We zijn gewend dat leren betekent dat we fouten maken en daarvoor gecorrigeerd zullen worden. Dat roept angst en spanning op omdat we het ‘goed’, het liefst ‘perfect’ willen doen. Kritiek is wat we verwachten, hoezeer we ook onze uiterste best doen om het zo goed mogelijk te doen.

De waarderende insteek erkent wat er in de werkelijkheid wél aanwezig is. Dat stelt gerust, we doen van alles goed, we zijn waardevol. Daarna is er ruimte om te onderzoeken en stil te staan bij vragen. Hoe bijvoorbeeld bepaald gedrag of beslissingen van jou als gespreksleider impact hebben op anderen. Begrijpen en ontrafelen staan voorop in plaats van oordelen.

Eigenlijk lijkt het precies op een VTS-gesprek, waarin het gaat om samen kijken en denken ten overstaan van een kunstwerk. Waarbij de inbreng van alle deelnemers ruimte krijgt. En gezamenlijk verdiepen door onderzoekende en open vragen te stellen, voorop staat.

[1] Eerder schreef Annemijn Gruisen een artikel over dit concept in relatie tot VTS en mensen in de psychiatrie. Lees dit artikel hier.

[2] Katrien Schaubroeck, Iris Murdoch, een filosofie van de liefde (2020), p34

Vorige
Vorige

‘Een beetje thuiskomen bij jezelf’

Volgende
Volgende

VTS en het geschreven woord