VTS met ‘Kunst (ja, logisch) én taart’


Gesprekken met kinderen over het prentenboek ‘Kunst met taart’

Door Lisenka Varekamp

Mmmm taart, altijd goed. En taart van illustrator Thé Tjong-Khing helemaal. Een paar jaar geleden viel mijn oog op zijn geweldige prentenboek ‘Kunst met taart’ én ik had net de basistraining VTS gevolg. Dat leek me een mooie combinatie. Ik geef Humanistisch Vormings Onderwijs (HVO) op de basisschool, een soort levenskunst, en ik besloot het prentenboek te gaan gebruiken voor een lessenserie in groep 5.

Dit prentenboek ‘Kunst met taart’ bestaat uit illustraties die gezamenlijk een non-verbaal spannend verhaal vertellen over de diefstal van een schilderij. Een schilderij van een taart. Thé Tjong-Khing laat zich voor de illustraties in dit boek bewust en duidelijk inspireren door verschillende kunstenaars. Afbeeldingen van hun werken heeft Thé Tjong-Khing voorin en achterin het boek getekend, zodat je zelf kan uitpluizen welk kunstwerken hij heeft gebruikt als inspiratiebron. Dat op zich is al een leuke en leerzame activiteit, waarmee de kinderen kennis maken met kunst en goed leren waarnemen.  



Ik heb ook postkaarten verzameld van de door Thé Tjong-Khing gebruikte kunstwerken. Deze zet ik neer als we het boek gaan ‘lezen’, samen met kopieën van de kunstwerken voorin het boek, zodat de leerlingen tijdens het ‘lezen’ van het verhaal de inspiratiebronnen kunnen herkennen. En naast de postkaarten zit aap.

Na-apen of laten inspireren

Tijdens de HVO-lessen haal ik graag kunst de klas in. Kunstenaars, hun werken en hun levensverhalen zijn voor mij -en ik hoop ook voor de kinderen- een grote inspiratiebron om bewuster en anders te kijken naar de alledaagse omgeving, naar jezelf en naar anderen. Om na te denken over belangrijke thema’s, een onderzoekende houding aan te nemen, het gesprek aan te gaan en emoties te delen. Kunstwerken kunnen ons een spiegel voorhouden of een doorkijkje geven naar een ander deel van de werkelijkheid, een andere manier van kijken en denken die we nog niet kennen. Door kunstenaars leren we om te blijven spelen, het leven mooier te kleuren en om dagelijkse moed te ontwikkelen zodat we ons makkelijker uiten, in woorden, daden en creaties. Kunstenaars leven ons voor aan de slag te gaan, door te gaan en zelf inspirerend te zijn. Allemaal vaardigheden die tijdens de lessen HVO aan de orde kunnen komen. (Voor meer informatie over HVO op de openbare basisschool zie www.hvo.nl)

Voor de lessenserie over het prentenboek ‘kunst met taart’ was het mijn bedoeling een paar bladzijden te gebruiken voor VTS. Misschien 3 of 4. Het boek verder wat sneller uit te ‘lezen’ en ondertussen de verschillende thema’s waar dit boek zich voor leent te behandelen. Zoals: je ‘laten inspireren’ versus ‘na-apen’. Voor dit thema introduceer ik de HVO-knuffel Aap. Of eigenlijk introduceert Aap het thema. De kinderen zien de knuffel staan en vragen waarom ik die mee meegenomen heb. Dan kan ik vertellen dat Thé Tjong-Khing een na-aper is én een voor-aper. (Dit prachtige woord heb ik nage-aapt van de podcast over creativiteit ‘MonkeyTalk’ van Irene Koel. Aanrader!

Thé Tjong-King gebruikt bewust kunstwerken van andere kunstenaars als inspiratiebron. Of is dat na-apen? Wat is na-apen eigenlijk? Sommige kinderen (en volwassenen, inclusief ikzelf af en toe) kunnen heel geïrriteerd raken als anderen hun na-apen. “Dat heb je van mij! Ik had dat het eerst!” Ik stel de kinderen vragen als: Is ‘na-apen’ hetzelfde als ‘je laten inspireren’? Als iemand je na-aapt, ben jíj een voor-aper, is dat leuk of juist niet? Is hoe je leert niet eigenlijk ook na-apen? Wanneer is na-apen prima om te doen of juist heel goed? En wanneer niet? Met behulp van deze vragen komt meestal een mooi gesprek op gang over dit thema.

Andere thema’s

Een ander thema, dat net als Aap bij de start van het boek aan de orde komt, is de naam van de illustrator: Thé Tjong-Khing. Ik laat de kinderen de kaft van het boek zien, wijs ze op de naam en vraag: Wat is eigenlijk zijn voornaam? De kinderen raden: Thé? Nee, Thé is zijn achternaam. Tjong dan? Ook niet, dat is de naam die alle broertjes krijgen. Khing dus. Khing is zijn voornaam en in China zetten ze die achteraan. Ik vraag verder: Wat vinden jullie? Moet je voornaam eerst, of je achternaam eerst? En waarom? Is je voornaam dan belangrijker? Of je achternaam? En zou je het leuk vinden om ook een voornaam te delen met je broers en/of zussen?

Tijdens het ‘lezen’ van het prentenboek kunnen nog diverse thema’s aan de orde komen. Sommige kaart ik zelf aan, andere komen spontaan op en daar vraag ik dan op door. Het idee was enkele onderwerpen te behandelen; 3 à 4 bladzijden te gebruiken voor VTS en de kinderen een tekening te laten maken. Samen twee lessen van 45 minuten. Maar de kinderen kregen geen genoeg van het VTS-en. Wie Thé Tjong-Khing kent, weet dat er in zijn tekeningen heel veel gebeurt.  Er valt van alles te ontdekken en te interpreteren. De kinderen zitten op het puntje van hun stoel met hun vinger hoger dan hoog na de vraag ‘Wat gebeurt er in deze afbeelding?’ Als ik na 4 bladzijden zeg dat we de rest even ‘gewoon’ (snel) uitlezen, komt er groot protest. Ze willen álle bladzijden VTS-en (dat zijn er inclusief de kaft 13!) Dat zou aan de groep kunnen liggen, maar op andere scholen en in de jaren die volgden was het net zo. Het verveelt niet. Ik moet ze echt van het VTS-en losrukken om ze de laatste 10 minuten aan hun eigen kunstwerk te zetten. En het leuke is, het verveelt mij ook niet. In de verschillende groepen komen weer andere dingen aan de orde, zodat ik elke keer weer verrast word.

Puur VTS of aangepast

Het is een leerzame, leuke en lange lessenserie geworden. Maar er knaagt ook iets. Het belang van een open eind bij VTS-onderschrijf ik helemaal. De antwoorden van de kinderen zijn niet goed of fout. Alle interpretaties en ideeën zijn even waardevol. We leren van elkaar doordat we iets anders opmerken en hetgeen we zien anders interpreteren. Dat geeft deze methode haar kracht. Maar als ik VTS gebruik bij dit boek blijken sommige interpretaties een paar bladzijden verder toch niet te kloppen of juist wel. Het is een verhaal dat ergens naartoe gaat, een verhaal met een gesloten eind. Sommige kinderen hadden het dus ‘goed’ en anderen ‘fout’. Dat maakt me ongemakkelijk. Ik krijg niet het idee dat de kinderen ermee zitten of dat ze minder meedoen als ze het ‘fout’ hadden, maar is het oké om de ene keer VTS te gebruiken zónder open eind en de andere keer mét open eind? Of vernietig je dan een deel van het effect van deze goed doordachte methode? De vraag rijst: is het wel verstandig om VTS te gebruiken bij een prentenboek?

Deze vraag komt ook bij me op bij andere lessen, bijvoorbeeld als ik een kunstwerk wil gebruiken ter introductie van een thema. Het liefst pas ik VTS toe, omdat VTS het gesprek op een prettige manier goed op gang brengt. Maar ik heb dan naast de doelen van VTS (die mede behaald worden door het open einde), nog een doel, namelijk het introduceren van dat thema. Wat als dat thema er in het VTS gesprek niet uitkomt? Wat als de ene leerling het thema eruit haalt en de andere leerling het daar niet mee eens is? Als ik daarna dan doorga met dat specifieke thema, zeg ik impliciet dat die ene leerling gelijk heeft en de andere leerling niet. Het heeft hetzelfde effect als na een VTS gesprek de titel noemen van het kunstwerk. Ook hier merk ik niet dat de leerlingen er last van hebben als het thema een andere kant opgaat dan wat zij uit het kunstwerk gehaald hadden, maar ik kan niet in hun koppies kijken. Misschien wordt de ene leerling hier toch overtuigender van en de andere onzekerder. En zal dat effect hebben op de manier waarop ze een volgend gesprek aangaan.

VTS gebruiken zónder open eind als onderdeel van een lessenserie brengt zeker veel op, maar zou het niet meer opbrengen als VTS gescheiden blijft van de lessenserie? Zodat de VTS gesprekken zuiver blijven en hun totale effect blijven houden? Maar dan zou ik op een andere manier het gesprek aan gaan over het prentenboek of een kunstwerk ter introductie van een thema. Op welke manier dan? Waarmee kan de krachtige openingszin ‘wat gebeurt hier?’ vervangen worden? Kom je dan uit op een afgeslankte vorm van VTS? En is dat eigenlijk erg? Moet VTS een totaalpakket zijn of kan je ook enkele onderdelen gebruiken, al naargelang dat uitkomt? Ik hoor graag jullie ideeën hierover. (Lisenka.Varekamp@gmail.com).

Vorige
Vorige

Terugblik symposium

Volgende
Volgende

Een voorlopige waarheid